Als AI de fotografie doodt, betekent dat dan dat fotografie de schilderkunst doodde?


schilder

Nu kunstmatige intelligentie (AI) tekst-naar-beeld-generatoren exploderen in populariteit, lijkt het er soms op dat fotografie de ernstigste bedreiging tot nu toe vormt.

De afgelopen maanden is DALL-E gebruikt om schokkend realistische portretten te maken van mensen die niet bestaan. Ondertussen won een gebruiker van Midjourney zelfs een kunstwedstrijd met een foto die hij met de software had gemaakt.

Met AI-systemen als DALL-E en Midjourney die moeiteloos fotorealistische beelden maken, lijkt het alsof er geen hoop meer is voor de fotografie.

De ravage die door AI gegenereerde kunst kan aanrichten in de fotografie doet sommigen denken aan de manier waarop de uitvinding van de fotografie schilders in de negentiende eeuw vernietigde.

Bekijk de dagprijs

Echter, een recent artikel van Livia Gershon in JSTOR Daily heeft onthuld hoe dit verhaal over fotografie die de schilderkunst vernietigt helemaal verkeerd kan zijn.

Oude Nederlandse schilders bieden hoop

Volgens het artikel van Gershon betoogt fotografiehistoricus Hans Rooseboom dat de portretschilderkunst juist een opleving kende in een tijd dat het erop leek dat de uitvinding van de camera de kunstvorm kon decimeren.

Rooseboom kijkt specifiek naar de invloed van de fotografie op negentiende-eeuwse Nederlandse schilders. Toen in 1839 de eerste berichten over de fotografie verschenen, publiceerde een Nederlands tijdschrift een brief waarin werd gewaarschuwd voor de angstaanjagende nieuwe “uitvinding… die onze Nederlandse schilders enige onrust zou kunnen veroorzaken. Er is een methode gevonden waarbij het zonlicht zelf tot tekenmeester wordt verheven, en natuurgetrouwe voorstellingen in enkele minuten tot stand komen.”

Maar ondanks de angst voor de nieuwe technologie vond Rooseboom slechts één melding van een kunstenaar die verdrongen werd door de opkomst van de fotografie: een verwijzing uit 1874 naar een pas overleden portretschilder die op “de rand van de armoede” terecht was gekomen dankzij “zijn huwelijk, gezegend met een pak kinderen, en ten tweede de fotografie.”

Rooseboom ontdekte daarentegen een aantal berichten die wezen op een artistieke opleving rond de tijd dat de fotografie opkwam. Veel kunstenaars hadden het portretschilderen lang afgedaan als een mindere vorm, en sommigen verwelkomden het idee dat de fotografie het zou vervangen, zodat schilders ambitieuzer werk konden doen.

In 1846 zei schilder Jan Adam Kruseman dat “na een lange periode van wegkwijnen” de kunst “met nieuw leven was ontwaakt en weer grote vorderingen had gemaakt.” Hij noemde wel enkele krachten die de andere kant opgingen, waaronder de smaak van het publiek, de kunstkritiek en de mode, maar niet de fotografie.

In sommige gevallen leidde de komst van de fotografie tot een grotere vraag naar portretschilderkunst. In 1910 gaf schilder Jan Veth aan dat hij achterliep op de schilderijen die hij had toegezegd te maken. “Ik vind het nog steeds heel moeilijk om me ertoe te brengen dingen af te zeggen,” schrijft hij. “Maar soms is het onmogelijk om alles in mijn toch al overvolle programma te proppen.”

Sommige kunstenaars beschreven wel een gebrek aan werk. Rooseboom vond echter gemakkelijk soortgelijke klachten die teruggaan tot de tijd voor de fotografie.

Gershon’s artikel merkt op dat de uitvinding van de fotografie ook voordelen bood aan kunstenaars. Sommigen begonnen met het maken van foto’s als bijbaantje wanneer het schilderen op een laag pitje stond. Foto’s konden worden gebruikt als studies voor schilderijen, in plaats van schetsen. En ze vormden een manier om kunstwerken gemakkelijk te reproduceren, zodat kunstenaars afdrukken van hun werk konden verkopen of ze konden laten zien nadat een origineel werk was verkocht. Zoals Veth in 1885 schreef over de beslissing om een portret te fotograferen: “Het is in onze kunst zo lastig dat als een ding eenmaal geleverd is, je het nooit meer ziet.”

Volgens het artikel van Gershon betoogde een anonieme schrijver al in 1855 dat voorspellingen over hoe fotografie “de dood van de kunst zou betekenen” onjuist waren gebleken, en “de ervaring leert dat zij het aanbreken van een nieuwe dageraad voor de kunst markeert door elke dag een ander, onverwacht resultaat voort te brengen.”

In dit licht betekent de opkomst van door AI gegenereerde kunst wellicht geenszins het einde van de fotografie.


Beeldcredits: Header foto door Simone Mascellari.